44. Advies over de toetreding van Nederland tot het VN-verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen

Op 3 februari 2022 heeft de regering een voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het VN-verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (New York, 2 december 2004) toegestuurd aan de Tweede Kamer. Naar aanleiding van het plenair debat in de Tweede Kamer over dit voorstel heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 29 juni 2023 de CAVV verzocht in een advies aan te geven hoe zij aankijkt tegen toetreding tot het verdrag door het Koninkrijk der Nederlanden.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft de CAVV verzocht hoe zij aankijkt tegen toetreding tot het verdrag door het Koninkrijk der Nederlanden, in het bijzonder in het licht van en met een appreciatie van:

‘a) het voorgestelde amendement van D66/PvdA/GL over het maken van een voorbehoud bij artikel 11, tweede lid, sub c en d, van het verdrag in relatie tot andere internationaalrechtelijke verplichtingen van Nederland, in het bijzonder het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen;

b) de risico’s van interpretatieverschillen, in het bijzonder van het begrip ‘commerciële doeleinden’ in de artikelen 18 en 19 van het verdrag, tussen rechters in bij het verdrag aangesloten staten en of dergelijke risico’s zouden moeten leiden tot het afleggen van een verklaring of een voorbehoud bij deze artikelen; en

c) de internationale discussie over de confiscatie van Russische vermogensbestanddelen en gelet daarop de verhouding tussen de confiscatie daarvan en staatsimmuniteit.’

Indeling advies
Bij wijze van inleiding gaat de CAVV kort in op de mogelijkheid om voorbehouden en (interpretatieve) verklaringen bij het VN-verdrag te maken, en de gevolgen daarvan (par. 1). Vervolgens beantwoordt de CAVV successief de drie door de Minister gestelde vragen met betrekking tot artikel 11 van het VN-verdrag (par. 2), artikelen 18 en 19 van het VN-verdrag (par. 3) en de confiscatie van vermogensbestanddelen van vreemde staten (par. 4). Ten slotte volgt een afsluiting en samenvatting van het advies (par. 5).