49. Regie op veiligheid in de ruimte
Vanwege het toegenomen belang van het gebruik van de ruimte en de mondiaal verslechterde veiligheidssituatie heeft de regering de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) verzocht advies uit te brengen over hoe de Nederlandse Regering zou moeten inspelen op de veiligheidsontwikkelingen in het ruimtedomein. De Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) is als co-adviseur betrokken bij dit advies voor de juridische kant.
De CAVV gaat in op de juridische regulering van veiligheidsuitdagingen in de ruimte (hoofdstuk 3), en beveelt de Nederlandse regering aan met urgentie de verdere ontwikkeling van internationale regulering van veiligheidsuitdagingen in het ruimtedomein op te pakken.
Daarbij adviseert de CAVV:
a. De nieuw opgerichte VN-werkgroep (2024) 'On the prevention of an arms race in outer space in all its aspects' is bij uitstek het gremium om op een inclusieve wijze internationale regulering van veiligheidsuitdagingen in de ruimte verder te ontwikkelen. Zet in op breed gedragen aanbevelingen van deze werkgroep met betrekking tot de preventie van verdere militarisering van de ruimte, bijvoorbeeld ter voorkoming van verdere ontwikkeling en van gebruik van antisatellietwapens, en stuur aan op adequate regulering van 'dual-use'.
b. Voor niet-militaire veiligheidsuitdagingen, veroorzaakt door toenemend gebruik van de ruimte, ontwikkelt UNCOPUOS regels en standaarden. Zet in op verdere regulering, met name met betrekking tot de verantwoordelijkheid van staten voor het voorkomen van en opruimen van hun ruimtepuin, het toestemmingsvereiste ten aanzien van opruimmissies en standaarden voor het bepalen van risico’s voor botsingen in de ruimte. Pleit voor een toezichtmechanisme naar voorbeeld van het Universal Safety Oversight Audit Programme van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) zodat UNCOPUOS veilig gedrag in de ruimte niet enkel kan reguleren, maar ook kan toezien op de implementatie van de door haar ontwikkelde richtlijnen.
c. Voorkom daarbij dat 'soft law’-initiatieven buiten de VN om, zoals de Artemisakkoorden, spanning opleveren met reeds bestaande verdragsverplichtingen die gelden voor Nederland, zoals neergelegd in het Ruimteverdrag en het Maanverdrag. Houd vast aan de breed gedragen internationale afspraak dat de ruimte de gehele mensheid aangaat ("the province of all mankind", art. 1 ruimteverdrag) en uitsluitend voor ‘vreedzame doeleinden’ moet worden gebruikt.